Skip to main content
Blog

Linda Couwenberg: “Voor beroepssucces is méér nodig dan vakinhoudelijke kennis”

ga terug naar het overzicht

Kwaliteit is breder dan diepte. Advocaten moeten tegenwoordig meer in hun mars hebben dan het kunnen leveren van hoge juridische kwaliteit alleen. Maar wat is dat dan, wat je in huis moet hebben of halen? Wat heb je tegenwoordig nodig om succesvol te zijn in je vak? 

Linda Couwenberg is MfN-registermediator en jurist met als specialisme insolventierecht met focus op bemiddeling van zakelijke en arbeidsgeschillen, voorheen was Linda advocaat en bedrijfsjurist. Zij schreef een bijdrage voor het Jonge Balie Congresbundel (2015) over het ideaal-beeld van de T-shaped Lawyer: een advocaat die diepgaande juridische kennis, de verticale streep van de T, combineert met meer algemene kennis en vaardigheden, de horizontale streep. Maar wat is dat dan, wat je in huis moet hebben of halen? Wat heb je tegenwoordig nodig om succesvol te zijn in je vak. Méér dan je vakinhoudelijke kennis en scherpe analytisch denkvermogen.

De traditionele definitie van intelligentie

Voor het soort hoog opgeleide beroepsgroepen als de advocatuur is de heersende gedachte dat een hoge intelligentie een goede voorspeller is voor beroepssucces. Lange tijd was het IQ hiervoor de enige meetlat. Met deze methodiek, uitgewerkt in vele verschillende testvormen, zoals WAIS, GIT of NIO, kan worden vastgesteld in welke mate iemand in staat is om met toepassing van cognitieve vaardigheden en kennis problemen op te lossen. Iemands verbale (taalvaardigheid), numerieke (rekenvaardigheid), ruimtelijke (het vermogen om complexe ruimtelijk vraagstukken op te lossen) en logische intelligentie (het vermogen logisch te redeneren) worden dan gemeten. Deze traditionele definitie van intelligentie lijkt nog steeds de heersende norm.

Als iemand wordt gekwalificeerd als “slim” heeft dat meestal betrekking op de kennis die iemand heeft ofwel zijn of haar cognitieve vaardigheden op een van deze deelgebieden.

De Opkomst van het EQ

Tegenwoordig is het IQ niet meer de enige intelligentie meetlat en zou intelligentie meer omvatten dan alleen cognitieve vaardigheden. In 1990 publiceerden psychologen Mayer en Salovey een artikel in een klein wetenschappelijk tijdschrift waarin zij het concept van Emotional Intelligence beschreven, gemeten met de index EQ. Het EQ als aanvulling op het traditionele IQ. Wat is Emotional Intelligence? Kort gezegd is Emotionele Intelligentie de vaardigheid om de eigen emoties en die van anderen waar te nemen, te begrijpen, te reguleren en te gebruiken om het denken en handelen te leiden.

Of anders gezegd, het intelligent kunnen omgaan met emoties, die van jezelf en die van anderen. Ook behelst Emotionele Intelligentie het vermogen tot associatief denken en in welke mate iemand in staat is zich nieuwe vaardigheden eigen te maken. Geïnspireerd door Mayer en Salovey schreef journalist Daniel Goleman in 1995 een zelfhulp boek waarin hij het concept van Emotional Intelligence toegankelijk maakte voor een groot publiek. Het boek met de gelijkluidende titel werd een wereldwijde bestseller.

Tegenwoordig is de term EQ gemeengoed en bevat elk assessment wel een of andere testvorm die het EQ meet. Emotionele intelligentie is lastig te meten en er zijn veel testvarianten in omloop met duidelijke verschillen in wat ze meten en hoe. De meeste test hanteren echter dezelfde gangbare indicatoren van een hoog EQ. Zelfkennis, het goed kunnen inschatten van de eigen competenties, denkwijze en hieruit conclusies kunnen trekken. Optimisme, mensen met een hoog EQ zouden positief denken over zichzelf, hun eigen kunnen en zich niet snel uit het veld laten slaan. Doorzettingsvermogen, mensen met een hoog EQ kunnen het opbrengen om te werken aan lange termijn doelen. Empathie, het zich goed kunnen inleven in anderen. Ook zijn mensen met een hoog EQ in hoge mate sociaal vaardig, dat wil zeggen in staat om adequaat te kunnen handelen in verschillende sociale situaties en in staat om te kunnen gaan met bekenden en onbekenden.

Hoe kun je sociale vaardigheden meten?

Het bestaan van zoiets als “ emotionele” intelligentie en de waarde van een EQ-test is omstreden. Emotionele Intelligentie is een ongrijpbaar fenomeen en geen exact meetbare eigenschap. Tegelijkertijd rechtvaardigt het gegeven dat iets niet of moeilijk te meten is, niet de conclusie dat het daarom niet bestaat of irrelevant is. Iedereen kan aanvoelen dat het goed kunnen inschatten van je eigen (in)competenties, je kunnen handhaven in verschillende sociale situaties, en het hebben van enig empathisch vermogen en doorzettingsvermogen je een heel eind op weg kunnen helpen om je professionele (en persoonlijke) doelen te bereiken.

De nieuwste toevoeging aan het intelligentie spectrum is het nog relatief onbekende concept IP. IP staat in dit geval voor Interpersoonlijke Intelligentie.

Interpersoonlijke intelligentie is het vermogen om iemands bedoelingen, motieven en wensen te begrijpen.

Ofwel mensenkennis en empathie. Ook wel omschreven als ‘high social awareness’. Hoog interpersoonlijke intelligente mensen zouden uiterst bekwaam zijn in verbale en non-verbale communicatie en bijvoorbeeld goed in het lezen van gezichtsuitdrukkingen. Aanhangers van de theorie menen dat iemands Interpersoonlijke Intelligentie of Interpersoonlijke Skills, meer nog dan het IQ of EQ, een goede voorspeller zijn voor professioneel “ succes”.

Meervoudige intelligentie

Het concept is ontleend aan de door Harvard psycholoog Howard Gardner bedachte theorie van de Multiple Intelligence ofwel Meervoudige Intelligentie. Volgens Gardner is intelligentie de bekwaamheid om te leren en om problemen op te lossen, door gebruik te maken van verschillende intelligenties of verschillende dimensies van intelligentie. Gardner bedacht er in totaal 7, waarvan de Interpersoonlijke Intelligentie er een van is. Andere intelligenties zijn bijvoorbeeld intrapersoonlijke intelligentie (zelfkennis) logisch-mathematische intelligentie, verbaal-linguïstische intelligentie en visueel-ruimtelijke intelligentie. Wat hiervan zij – de intelligentie theorie van Gardner is uiterst controversieel – duidelijk is dat in de maatschappij waarin wij tegenwoordig leven communicatie, sociale interactie en samenwerking een centrale rol innemen. Logischerwijs is een hoog IP een belangrijke asset die je helpt je professionele (en persoonlijke) doelen te bereiken.

Emotionele intelligentie in de advocatuur

Deze ontwikkeling in het denken over intelligentie en beroepssucces is ook niet aan de Orde voorbijgegaan. Toen ik in 2001 aan de opleiding begon was er geen plek voor dergelijke “soft skills”. Inmiddels hebben deze een vaste, zij het bescheiden, plaats veroverd binnen het curriculum en vormen zij een geïntegreerd onderdeel van het hele pakket aan kennis en vaardigheden die de Orde meent dat een advocaat in huis moet hebben. Ook werkgevers vragen er om. Naast relevante opleidingen, kennis en analytisch denkvermogen wil men “ teamplayers” die over “uitmuntende sociale en communicatieve vaardigheden” beschikken. Een onderscheidend CV en goede academische prestaties zorgen dat je wordt uitgenodigd voor een gesprek. Vervolgens is de sociale interactie die tussen jou en je gesprekspartner plaatsvindt bepalend of je een aanbieding krijgt.

Diezelfde sociale vaardigheden, of gebrek daaraan, bepalen in grote mate hoe effectief je bent binnen het kleine of grotere organisatorische verband waarbinnen je opereert. De sectie, de vakgroep, het dealteam, de aandeelhoudersvergadering. Ook in de relatie advocaat-client is veel veranderd. Cliënten zijn (terecht) mondiger, veeleisender en steeds beter geïnformeerd.

“Om een juiste probleemanalyse te kunnen maken en hiervoor adequate oplossingen te bedenken moet je als advocaat in staat zijn je in te leven in je client en zijn business.”

Dit vergt een bredere blik dan alleen een juridisch-technisch perspectief op zaken. Vooropgesteld, een advocaat moet vakinhoudelijk goed zijn. Een advocaat met excellente social skills, maar die niet weet waar hij het over heeft zal niet ver komen. Andersom is juridische expertise alleen niet genoeg (meer). Om een volwaardig gesprekspartner te kunnen zijn moet je meer in huis hebben.

Inlevingsvermogen, communicatieve en sociale vaardigheden, de kunst van het vragen stellen beheersen, kunnen luisteren naar de antwoorden en ook kunnen horen wat niet wordt gezegd, kunnen omgaan met weerstand en emoties, overtuigingskracht. Vaardigheden die in grote mate bepalen hoe effectief je bent aan de onderhandelingstafel of in de rechtszaal. Met andere woorden, een evenwichtige balans tussen linker- en rechterhersenhelft. Het lijkt veel gevraagd, en voor de gemiddelde vakinhoudelijk expert die een groot deel van zijn leven getraind is op de inhoud vereist het enige hersengymnastiek, maar het verwerven en verder ontwikkelen van deze vaardigheden maken je uiteindelijk beter in je vak. En het is allemaal te leren.


Dit artikel is een bewerking van de bijdrage van Linda Couwenberg aan de Jonge Balie Congresbundel (2015) Klik hier voor meer over Stichting Jonge Balie.

Naar boven
XS SM MD LG XL XXL